Monday 8 June 2015

Procesverslag

Eerder deze week vond het laatste college Mediawijsheid plaats en daarmee werd de laatste fase van dit project ingeluid. Het is nu tijd voor een evaluatie van ons werk. Wat hebben we geprobeerd, wat is gelukt en wat niet en wat is het resultaat ervan voor dit project nu en voor Hulp voor Helden op de langere termijn?

Onze strategie
Het voornaamste onderdeel van de opdracht was het opzetten en uitvoeren van een mediastrategie om ons doel te behalen. Wij hadden met dit project een dubbele doelstelling, want naast het inzamelen van geld ten behoeve van het dagboekjesproject, wilden we ook bijdragen aan de bewustwording van  mensen door te laten zien hoe de situatie is waarin militair en thuisfront verkeren voor, tijdens en na een missie, en met welke problemen zij daarbij te maken krijgen. Deze doelen hangen nauw samen omdat het noodzakelijk is dat mensen zich bewust zijn van het probleem voordat de vraag tot donaties komt. Ze moeten inzien dat hun hulp daadwerkelijk nodig is. We hebben verschillende bronnen (zowel persoonlijke verhalen als wetenschappelijk onderzoek) geraadpleegd om een zo volledig mogelijk beeld te kunnen geven aan onze doelgroep (bekijk de doelgroepanalyse voor meer informatie). Bij de eerste presentatie van ons onderwerp in college kwamen we er achter dat veel mensen geen (of een onjuist) beeld hebben bij het leven van militair en thuisfront. Dat is de voornaamste drijfveer geweest om te zorgen dat ons project zou bijdragen aan bewustwording ervan en meer draagvlak voor Defensie, met name door het gebruik van onze blog. Van Belkom (2014) stelt dat een transparant proces van groot belang is voor potentiële (in dit geval) donateurs, omdat zij als 'klant' graag willen weten wat er precies met hun bijdrage gebeurt. In het kader van die transparantie leek het ons een goed idee om de blog niet alleen met onze docenten en medestudenten te delen, maar ook met de rest van de wereld. Door de blog actief te gebruiken voor verhalen over onze voortgang èn inhoudelijke verhalen over Defensie en thuisfront, konden we de blog voor beide partijen interessant maken en kon iedereen ons werk volgen. We zijn dus actief gebruik gaan maken van storytelling om zo het belang van het dagboekjesproject aan te tonen. Een emotionele connectie kan alleen ontstaan als het verhaal achter het project bekend is.
"People tend to support nonprofits and the causes they champion because of an emotional connection" (Sachs, 2008, p. 126).

Sociale media
In 2009 hebben twee professoren aan Texas A&M University een onderzoek gedaan naar de structuur van online marketingkanalen, waaruit bleek dat met name sociale media voor een grote verandering gezorgd hebben. Door middel van deze media is het namelijk net zo gemakkelijk geworden om als individu direct contact te hebben met duizenden onbekenden, als met een enkele goede vriend (Owen & Humphrey, 2009). Sociale media hebben bovendien een aantal voordelen die voor dit project van groot belang zijn, waaronder het feit dat er gratis gebruik van te maken is (Lake, z.j.).Wij hebben dan ook actief gebruik gemaakt van deze media om zoveel mogelijk mensen naar onze blog te krijgen, maar ook om contact met (mogelijk) geïnteresseerden te leggen en onderhouden, met als doel deze mensen bij het project betrokken te maken en houden. Hulp voor Helden had bovendien veel baat bij al onze bevindingen op dit gebied, omdat zij zelf nog moesten beginnen met het opzetten van sociale media. We hebben in eerste instantie gekozen voor Facebook en Twitter en zijn later, toen we meer met afbeeldingen aan het werk gingen, ook Pinterest gaan gebruiken. Door verschillende kanalen te gebruiken zijn verschillende mensen te bereiken en daarnaast ontvangen donateurs volgens Van Leeuwen (z.j.) graag informatie via verschillende platformen.

Wat betreft Facebook en Twitter is uit verschillende bronnen gebleken dat deze twee sociale media erg krachtig kunnen worden aangewend voor onder meer het verspreiden van informatie en het opbouwen van een community. Zo stellen Lovejoy & Saxton (z.j.) dat Twitter in de eerste plaats een nuttig middel is voor non-profit organisaties om informatie over zichzelf mee te delen met volgers. Daarnaast kan het medium ook gebruikt worden voor het opbouwen van een community. Dit gebeurt door tweets te plaatsen die een interactie uitlokken, zoals wij bijvoorbeeld hebben gedaan door het retweeten van actuele nieuwsberichten rondom defensie en daarop in te haken met ons eigen project. Een laatste functie van Twitter is dat het medium gebruikt kan worden om een bepaalde actie uit te lokken, zoals donaties. Ook van deze functie hebben wij actief gebruik gemaakt, door regelmatig tweets te plaatsen waarin verwezen wordt naar de mogelijkheid tot doneren, zoals deze tweet.
Ook Facebook biedt tal van nieuwe mogelijkheden. Zo kunnen mensen in de marketing business Facebook gebruiken om interesses van de mensen die ze willen bereiken in kaart te brengen (Ramsaran-Fowdar & Fowdar, z.j.). Voor ons was deze specifieke mogelijkheid niet zo zinvol, omdat wij niet iets wilden verkopen. Wij wilden juist een bepaalde actie uitlokken, namelijk donaties. Om dat te bereiken hebben wij een pagina gemaakt, speciaal voor het dagboekjesproject, met de insteek dat mensen die hierin interesse hebben, zoals thuisfronters en veteranen, deze pagina zouden liken. Op deze manier wilden we een community opbouwen. Uit onderzoek van Ramsaran-Fowdar & Fowdar (z.j.) is namelijk gebleken dat Facebook zich goed leent voor het opbouwen van een community. Mensen ontvangen updates in hun feed, wanneer ze een dergelijke pagina liken en blijven zo up to date met de ontwikkelingen die plaatsvinden. Om die reden is Facebook dan ook een goed medium om contacten met mensen te kunnen leggen. Je kunt er meer mensen mee bereiken dan met traditionele media. Dit laatste sloot perfect aan bij het netwerken waar wij als projectgroep erg actief mee zijn geweest, bijvoorbeeld door naar Defensie in de Netwerksamenleving te gaan en daar nieuwe contacten te leggen.

Toepassing
Pinterest was voor onszelf een bron van inspiratie en afbeeldingen voor de poster van onze kick-off, en gaf anderen de mogelijkheid om ons ontwerp-proces in te zien en eventueel nieuwe ideeën in te brengen. Facebook en Twitter zijn actief gebruikt gedurende het hele project om onze blogs te delen. Op Facebook begonnen we ook met het wekelijks delen van het verhaal van een militair of thuisfronter via al bestaande blogs. Daarbij deelden we de link met een afbeelding en een citaat uit de blog dat wij vonden passen bij de ervaring en ons project, om zo mensen te stimuleren het verhaal tot zich te nemen en het belang van ons project in te zien. Ook deelden we af en toe filmpjes op Facebook. We gaven er een korte beschrijving bij en lieten vervolgens de mensen die in de video aan het woord kwamen verder hun eigen verhaal vertellen. De emotionele impact is immers groter als het verhaal direct vanuit de eerste persoon wordt verteld, dan wanneer wij het als tussenpersoon brengen. Toen we merkten dat de berichten met filmpjes goede reacties kregen vanuit onze volgers zijn we daar mee doorgegaan. Dat de filmpjes zo succesvol waren wijten wij aan de aard van het medium. Een filmpje is namelijk "gemakkelijk." Je klikt op de knop en de rest wordt voor jou gedaan. Een verhaal lezen kost meer moeite. Het merendeel van deze berichten is ook op onze Twitter verschenen, maar in 140 tekens is de beschrijving die je kunt geven erg kort, dus was dat lastiger. Twitter leende zich een stuk beter voor het delen van en communiceren over informatie met betrekking tot ons werk en de actualiteiten. Door een groot netwerk op te bouwen van mensen die zich met onderwerpen als Defensie en thuisfront bezig houden en daarover twitteren, konden wij eenvoudig relevante informatie vinden en delen en ze gebruiken om het belang van ons project te benadrukken.


Geprinte media en face-to-face contacten
Naast de sociale media hebben we ook geprinte media aangesproken om alle mensen uit onze doelgroep goed te kunnen benaderen. Daarbij lag de focus op media die zich specifiek richtten op (groepen uit) onze doelgroep, zoals het veteranentijdschrift Checkpoint en GV Present, het tijdschrift van de Geestelijke Verzorging bij Defensie dat alle militairen ontvangen. Met deze media zijn namelijk ook de mensen uit het thuisfront van die veteranen en militairen goed te bereiken en vaak zijn dit de mensen die het meest betrokken zijn bij projecten ter ondersteuning van militairen, veteranen en het thuisfront. We zijn erg actief bezig geweest met het bereiken van mensen, waaronder thuisfronters met eigen blogs en websites over hun leven, om ons project te delen, en met allerlei geïnteresseerden binnen Defensie die meer wilden weten over de dagboekjes. Zo hebben we ervoor kunnen zorgen dat vanuit verschillende kanalen de doelgroep aangesproken werd en konden we zelf ook veel uitleg geven. Met name de bijeenkomsten op verschillende kazernes zorgden voor interessante verhalen, nieuwe perspectieven, leuke contacten en natuurlijk weer interessant materiaal voor onze blog. Zo leidde elke afspraak tot weer nieuwe afspraken, ideeën en contacten.

Effectiviteit
Helaas is het nu eenmaal zo dat ideeën, zelfs als ze vanuit de theorie perfect lijken te zijn, niet altijd goed uitpakken in de praktijk. Dit hebben we op verschillende punten gemerkt in onze eigen strategie, waarbij de geprinte media het meest in het oog springende voorbeeld vormen. We wisten zowel vanuit de theorie als vanuit de praktijk van Hulp voor Helden, dat geprinte media -zoals de tijdschriften die we hebben aangesproken- goed konden werken om de juiste doelgroep te bereiken en deze mensen met het dagboekjesproject in contact te brengen. In de praktijk bleek echter dat deze media erg lastig te combineren waren met ons project, door de korte looptijd die wij hadden en de deadlines voor nieuwe tijdschriften die maanden voor de daadwerkelijke verschijning lagen. Het gevolg is dat we maar weinig geprinte media hebben kunnen gebruiken en hier uiteindelijk ook geen directe effecten van hebben kunnen zien, omdat de tijdschriften pas verschenen na de overdracht. Ook het gebruik van Pinterest kende een zeer beperkte effectiviteit. We hebben er zelf wel baat bij gehad om inspiratie en afbeeldingen te vinden en bij elkaar te houden, maar er was geen sprake van interactie. Het is uiteindelijk alleen voor onszelf een handig platform geweest.
 Het meest effectieve platform was Twitter. Via Twitter hebben we de meeste contacten gelegd en ook het grootste deel van de mensen die onze blog gelezen hebben, kwamen daar terecht via een link op Twitter. Facebook zorgde eveneens voor een redelijk aantal lezers, maar via Twitter bereikten we veel meer onbekenden, terwijl de Facebookpagina voornamelijk door vrienden en bekenden geliket werd, zonder dat er altijd een binding met het dagboekjesproject was. Twitter is een meer open platform waarop mensen allerlei onbekenden volgen op basis van berichten die ze interessant vinden. Een groot deel ziet de berichten vervolgens voorbijkomen zonder er iets mee te doen, maar we merkten dat wij toch een groot aantal retweets en reacties kregen op sommige tweets en ook het aantal mensen dat de blog en dan specifiek de donatiepagina bekeken had, steeg enorm toen we de link hiernaar vaker op Twitter gingen delen. De blog is bovendien ook erg succesvol geweest om mensen kennis te laten maken met het dagboekjesproject en de situatie van militair en thuisfront, want in enkele maanden tijd is de blog ruim 2700 keer bekeken en daar was Hulp voor Helden ons erg dankbaar voor.
"Wanneer mensen daardoor 'gepakt' worden, zijn ze in de toekomst eerder geneigd om Hulp voor Helden te steunen. Het is toch 'zaaiwerk' waarvan de 'oogst' altijd later volgt." (Cor Louwerse, directeur van Hulp voor Helden.)
Eindproducten
Dagboek voor Helden heeft verschillende producten opgeleverd. Allereerst natuurlijk deze blog en de bijbehorende pagina's op Facebook, Twitter en Pinterest. Ook heeft het project bijgedragen aan onze persoonlijke ontwikkeling wat betreft het strategisch gebruik van sociale media. Margaret heeft met name inzicht verkregen in hoe je Twitter en Facebook strategisch in kunt zetten om een community op te bouwen van mensen die geïnteresseerd zijn in wat jij te vertellen hebt. Met name het gebruik van Twitter heeft zij als erg waardevol ervaren, omdat Twitter voor erg uiteenlopende doelen kan worden gebruikt. Zij vond het daarbij ook erg bijzonder dat slechts 140 tekens zo'n invloed kunnen uitoefenen op de mensen die jou volgen via dat medium. Zij ging er namelijk van uit dat een lang verhaal meer indruk zou maken, omdat je daar meer inhoud en emotie in kwijt kunt. Dat bleek niet per se zo te zijn. Daarnaast is zij de kennis en ervaring die ze tijdens deze cursus heeft opgedaan gaan gebruiken in haar privéleven, namelijk om haar vriend te helpen bij het opzetten van een Facebookpagina voor de schutterij waar zij beiden lid van zijn. Ook heeft Margaret uitgebreid inzicht gekregen in de situatie van militairen en thuisfront. Zij is zich hier meer in gaan verdiepen en heeft er nu zelfs voor gekozen om zich als vrijwilliger in te blijven zetten voor Hulp voor Helden.
Ook Eva gaat door als vrijwilliger en zij heeft bovendien veel contacten opgedaan die haar kunnen helpen bij haar ervaringen als thuisfronter en een mogelijke stage binnen de Defensie-organisatie. Dit is dan ook het vlak waarop zij de grootste ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zij heeft binnen het project veel gedaan aan het netwerken met mensen binnen defensie en met andere thuisfronters, waardoor zij op dit vlak dan ook erg is ontwikkeld en een echte netwerker is geworden. Ook Eva heeft zich daarnaast ontwikkeld ten opzichte van de waarde die zij aan sociale media toekent. Waar zij zich voor aanvang van het vak mediawijsheid niet zo bezig hield met sociale media, heeft zij door dit vak geleerd dat sociale media een belangrijke aanvulling kunnen vormen op reguliere media, zeker wanneer je het hebt over het willen verspreiden van een bepaalde boodschap, of fondsenwerving van een goed doel.
Het project heeft dus zowel nieuw werk als nieuwe perspectieven opgeleverd. Een meer meetbaar resultaat is het bedrag aan donaties dat opgehaald is. Dit betrof op de datum van overdracht (26-05-2015) €110,-. Op het moment van schrijven is de blog 2.732 keer bekeken, zijn er 88 likes op Facebook en 180 volgers op Twitter.


Advies aan Hulp voor Helden

Op basis van de ervaringen en kennis die wij hebben opgedaan met dit project en de literatuur die hierbij aansluit, kunnen wij een aantal punten van advies opstellen voor Hulp voor Helden. Na afloop van het collegejaar zal een bijeenkomst plaatsvinden met onze contactpersoon Jos Brouwer en directeur Cor Louwerse om deze adviezen te bespreken. Mogelijk worden sommige dingen al gedaan of passen ze in de praktijk juist niet in de organisatie. Door ons vrijwilligerswerk voor Hulp voor Helden kunnen we er zelf aan bijdragen dat er echt nuttige ideeën boven tafel komen en daadwerkelijk gebruikt worden in de organisatie.
De banner van het dagboekjesproject op de website van Hulp voor Helden
  • Twitter is aangemaakt door Hulp voor Helden, maar moet actief gebruikt worden. Meer mensen volgen en meer berichten plaatsen, maar ook meer retweeten en reageren op tweets van anderen met het oog op interactie met de doelgroep.
  • Er kan (via Twitter, Facebook, de blog/website) meer ingespeeld worden op actualiteiten, met name met betrekking tot onderzoek naar het thuisfront.
  • Op de website zou ruimte kunnen komen voor reacties van donateurs én mensen die geholpen zijn door de verschillende projecten van Hulp voor Helden. Dit kan ook weer gedeeld worden op sociale media en draagt bij aan de levendigheid van de projecten.
  • De banners op de website met foto van een militair en een citaat kunnen uitgebreid worden met een stukje van de betreffende militair als inleiding bij de project-pagina.
  • Als de webshop eenmaal online is, zullen potentiële klanten het fijn vinden om reviews van eerdere klanten te kunnen lezen over het product, de levering en de service.
  • Op de website zijn veel doorverwijzingen nog afwezig, daar moet op gelet worden. (Bijv. 'klik hier voor meer informatie', zonder dat er een link in zit.)
  • De blog op de website werkt zo alleen voor mensen die de organisatie al kennen. Via sociale media kunnen nieuwe contacten gelegd worden. De blog, website, een specifiek project of een bericht over Hulp voor Helden laten delen door andere mensen op blogs en social media kan ook weer nieuwe mensen naar de organisatie brengen.
  • Persoonlijke verhalen direct vanuit militairen, veteranen en thuisfront geven het beste beeld van wat zij meemaken. Speel daar op in via blogs, boeken en vooral ook foto's en filmpjes!
  • Ruimte voor creativiteit is altijd een pluspunt. Daarin kunnen wij ons nog onderscheiden (Hameeteman, 2011). Met meer direct beschikbare informatie over mogelijke hand- en spandiensten en andere creatieve vormen van bijdragen, kunnen meer mensen betrokken worden bij Hulp voor Helden. Niet iedereen houdt er namelijk van om een geldbedrag te doneren.
  • Netwerken is van groot belang. Aanwezig zijn op evenementen waar (een deel van) de doelgroep aanwezig is, werkt altijd goed (zowel voor het leggen van contacten als het binnenhalen van donateurs). Een bekende persoon/naam/merk/product/evenement aan het goede doel verbinden, zowel als sponsor/donateur als vertegenwoordiger, kan ook veel opleveren. Belangrijk is om echter ook online te netwerken en gebruik te maken van de kennis die aanwezig is, ook al bevindt die zich misschien buiten de organisatie of zelfs buiten het land.

"Zelfs een vage vraag stellen is goed, want daarmee daag je mensen uit om mee te denken" (Roemen & Koerts, 2011, p. 15).

Bronvermelding

Hameeteman, R. (2011). Yellow & Blue. De juiste mix van inventiviteit en structuur. Amsterdam, Nederland: Business Contact.
Lake, L. (z.j.). 5 Benefits non profit organizations gain from social media marketing. Geraadpleegd op http://marketing.about.com/od/nonprofitmarketing/a/5-Benefits-Non-Profit-Organizations-Gain-From-Social-Media-Marketing.htm
Lovejoy, K., & Saxton, G. D. (z.j.). Information, Community, and Action: How nonprofit Organizations Use Social Media. Opgehaald van arxiv.org/: http://arxiv.org/ftp/arxiv/papers/1204/1204.3230.pdf
Owen, R., & Humphrey, P. (2009). The structure of online marketing communication channels. Journal of Management and Marketing Research, 2, 54-62.
Ramsaran-Fowdar, R. R., & Fowdar, S. (z.j.). The Implications of Facebook Marketing for Organizations . Opgehaald van cmr-journal.org: http://www.cmr-journal.org/article/download/9710/pdf_1
Roemen, N., & Koerts, F. (2011). Durftevragen. Zaltbommel, Nederland: Haystack.
Sachs, J. (2008). Telling stories that make an emotional connection. In B. Rigby, Mobilizing Generation 2.0 (pp. 125-128). San Francisco, CA: Jossey-Bass.
Van Belkom, R. (2014). Het merk voorbij. Handboek voor identiteit en imago. Bussum: Coutinho
Van Leeuwen, A. (z.j.). Non-profit online. Opgehaald van Blackboard:
https://edubb.uvt.nl/bbcswebdav/pid-1197050-dt-content-rid-3446175_1/courses/820134-2014-2015/Non-Profit-Online-v1.pdf

Friday 29 May 2015

#Defnet15

Dankzij een toevallige blik op de tweet van Hans Damen waren de dagboekhelden ineens uitgenodigd voor Defensie in de Netwerksamenleving, ofwel Defnet15 op de Kromhoutkazerne in Utrecht afgelopen woensdag. Door wat technische problemen met het vervoer, kon Margaret uiteindelijk niet meer aanwezig zijn, maar Eva is er wel de hele dag geweest. Hieronder volgt haar verslag van de dag, met uiteraard de focus op relevante informatie voor Dagboek voor Helden!

Strookjes voor mijn vier workshops
Toen ik nog voor vijf uur 's ochtends opstond, vroeg ik me even af waarom ik dit ook weer vrijwillig deed. Dat heb ik me verder geen moment meer afgevraagd, want de hele dag was absoluut alle moeite en energie waard. Na een paar uur reizen kwam ik aan bij de kazerne. Aldaar bleek alleen Margaret op de lijst van genodigden te staan, maar de behulpzame militairen bij de wacht konden me gelukkig toch van een bezoekerspas voorzien. Eenmaal binnen in de centrale hal koos ik de strookjes uit voor de workshops die ik wilde gaan volgen. Kort daarop raakte ik in gesprek met Vincent, een luitenant-kolonel waar ik het prima mee kon vinden. De rest van de dag hebben we zo'n beetje met elkaar opgetrokken tussen de workshops door en hij heeft me aan verschillende mensen voorgesteld. Het eerste netwerken was een feit!

Unlocking the future now
Organisator Hans Damen opende het evenement en gaf al snel het stokje over aan Ronald van den Hoff -bekend van onder meer Seats2Meet- voor de keynote: Unlocking the future now. Een boel nieuwe informatie kwam voorbij en hij schetste een beeld van de mogelijkheden die de vele ontwikkelingen bieden, waarbij hij zowel positieve als negatieve scenario's niet onbelicht liet. "Verzetten tegen vernieuwing heeft geen zin, je moet het omarmen", stelt Van den Hoff. "Er zijn altijd mensen die permanent Grieks blijven studeren. Da's ook prima. De rest leert 'just in time, just enough'." Cursussen -bij voorkeur gratis, online: Massive Open Online Course (MOOC)- worden steeds meer gebruikt om geen volledige studies te hoeven volgen, maar de specifieke benodigde kennis te verkrijgen voor een bepaald project of een nieuwe functie. "Een leven lang leren is al een feit."
Ronald van den Hoff over Society 3.0

Uitzendmentaliteit in Vredestijd
Het leren werd onmiddellijk voortgezet in de workshops die volgden. De eerste was mijn favoriet, omdat er daadwerkelijk gebruik werd gemaakt van de aanwezige kennis en nieuwe perspectieven door de deelnemers mee te laten denken over het onderzoek van TNO en Jong Defensie naar adaptiviteit bij Defensie. Door middel van een klein puzzeltje werd het belang van 'out of the box'-denken duidelijk gemaakt en vervolgens werd in groepjes overlegd over verschillende thema's. Deze thema's kwamen uit het boek Verdraaide Organisaties van Wouter Hart, waarin aangegeven wordt dat organisaties meer vanuit de bedoeling moeten gaan werken en minder vanuit het doel, om betere resultaten te behalen. Kern is dat de systeemwereld van regels en richtlijnen de bedoeling moet ondersteunen. In veel organisaties is die systeemwereld te bepalend geworden en kan de bedoeling niet meer bereikt worden. Dat moet teruggedraaid worden en bij werken vanuit de bedoeling kan de systeemwereld aangepast worden als die niet meer voldoet om de bedoeling te bereiken, in plaats van de bedoeling aan te passen aan de regels van de systeemwereld. Belangrijke punten die daarbij besproken werden zijn de overgang van veel regels en hoge tolerantie, naar minder regels met daarbij een lagere tolerantie voor het breken ervan, de overgang die daarmee samenhangt van weinig naar veel vertrouwen in de werknemers in hun eigen creativiteit en verantwoordelijkheid, en de overgang van risico mijden naar risico nemen om de juiste kansen te kunnen grijpen. Het voornaamste punt voor Dagboek voor Helden is de overgang van antwoorden naar vragen. Het is niet nodig om over te komen alsof je altijd alles weet. In een cultuur waar je vragen durft laten bestaan en zelfs te laten sudderen en er dingen mee gaat doen, wordt de bedoeling veel sterker en kun je er als organisatie voor zorgen dat mensen zelf gaan nadenken over het onderwerp en er zo meer van leren dan met een zo snel mogelijk gegeven antwoord.

Fatou van den Hoff: "Je bent 24 uur per dag burger."

Grens van de vrijheid
De tweede workshop was van Fatou van den Hoff (overigens geen familie van Ronald), adviseur Vrijheid van Meningsuiting en bovendien: jurist! Dat was het belangrijkste punt in deze workshop, want het zorgde ervoor dat de focus van de discussie bleef liggen op de wettelijke (grenzen van) vrijheid van meningsuiting, met name gericht op ambtenaren en militairen. Zo verzandde de discussie niet in de toch altijd persoonlijke ideeën over waar de grenzen zouden moeten liggen, maar leerden we met zijn allen nieuwe dingen over hoe het officieel geregeld is, met daarbij voorbeelden uit de praktijk van ambtenaren die in het nieuws kwamen met betrekking tot de grenzen van vrijheid van meningsuiting. De opvallendste conclusie was dat ambtenaren wettelijk eigenlijk een veel bredere vrijheid van meningsuiting hebben dan burgers, maar dat zij er slechts een smal stuk van gebruiken. Burgers daarentegen kunnen door hun werknemer bijvoorbeeld wel een spreekverbod opgelegd krijgen -dat is bij ambtenaren niet toegestaan- en hebben zo een veel smallere vrijheid, maar zij gebruiken vaak een veel breder stuk.

Netwerklunch
Deployment-Box van FitnessRAW
De lunch was behalve erg lekker, ook nog informatief. Voor geïnteresseerden in zware sport en militairen die ook op uitzending hun conditie op peil willen houden, was er een stand van FitnessRAW. Ik sprak Peter Wortman, één van de oprichters, en hij vertelde enthousiast en open over de ontwikkeling en toepassing van het materiaal, maar eveneens over hoe hij bij Defnet15 terechtgekomen was. Vanuit ons gesprek over de organisatie van de dag en het 3.0 concept, zijn we nog tot een aantal verbeterpunten gekomen die inmiddels aan de organisatie doorgegeven zijn. Dat levert vast weer mooie nieuwe dingen op voor een mogelijk vervolg.

Er waren deze dag echter ook al genoeg mooie dingen aanwezig, zoals de stand van het Veteraneninstituut waar ik een militair sprak die de verschillende werkzaamheden uitlegde en me een aantal zeer interessante boeken meegaf over de liefdesrelaties van militairen en hun partners (Van den Broek, 2008) en de verwerking van oorlogservaringen van veteranen (Van Iersel & Bijkerk, 2007).



Een derde stand die ik bezocht was van e-office en work21, organisaties die bedrijven stimuleren gebruik te maken van digitale werkplaatsen, de kenniseconomie en de sociale verbindingen tussen collega's. Daarbij is ook de AskApp interessant. Het concept doet denken aan dat van durftevragen, waarbij eveneens het gebruik van kennis van anderen door het stellen van vragen gestimuleerd wordt (Roemen & Koerts, 2011). CEO van e-office en medeoprichter van work21 Roland Hameeteman (2011) heeft een boek geschreven over de verhouding tussen de mens en het proces in succesvolle organisaties en hoe andere organisaties die balans ook kunnen bereiken. Dit kan voor Dagboek voor Helden, maar met name de overkoepelende organisatie Hulp voor Helden, ook goed bruikbaar zijn, dus ook dit boek is meegekomen.


Tijdens de lunch was er ook een bijeenkomst van internetdominee Fred Omvlee, die vertelde over online bezinning voor militairen en hun thuisfront. Onderstaand filmpje geeft mooi weer hoe de kerk online kan werken.

Van vele lege flessen wijn tot top 10 app
Hans Haack, directeur Sensus-methode en medeoprichter Diffusio Novarum B.V., ging verder in op het gebruik maken van netwerken en het stellen van vragen. Hij heeft samen met drie anderen een inmiddels zeer succesvolle process modeller app gecreëerd. Daarbij hebben ze samengewerkt met mensen van over de hele wereld voor het ontwikkelen en later vertalen van de app, terwijl ze die mensen vaak niet eens ooit fysiek ontmoet hebben. "Waarom zou je eigenlijk een programmeur in Nederland moeten hebben?" Een mooi voorbeeld van creatief en innovatief denken en werken in een informele setting met borrels, spontane ideeën en persoonlijke leerdoelen.


It takes two to tango
Bedrijfskundigen René Braam en Jeroen Wierenga vertelden over het Land Maintenance Initiative: "een platform gebouwd op de wil om naar elkaar te luisteren en elkaar te begrijpen als partners in de instandhouding van landsystemen". Door processen en gegevens transparanter te maken, kunnen netwerken over de organisatiegrenzen heen steeds beter functioneren. In dit geval betrof het specifiek de samenwerking tussen de landmacht en verschillende bedrijven, maar ook allerlei andere organisaties kunnen onderlinge netwerken vormen. Hulp voor Helden heeft bijvoorbeeld verschillende projecten lopen die samenhangen met weer andere organisaties zoals Stichting Anjerveteranendag en Hulphond Nederland. Braam en Wierenga stellen dat de samenwerking beter kan verlopen als er bij beide organisaties meer vertrouwen is in de ander en men bereid is samen te werken ook al is niet exact duidelijk wat of hoe groot de winst uiteindelijk zal zijn. Dit zijn weer punten die bij TNO en Jong Defensie ook werden aangehaald. Bovendien helpt het om beter te communiceren en de gebruikte systemen en databanken op elkaar af te stemmen, zodat voor beide partijen transparant is hoe de ander ervoor staat en ook alle informatie bij elkaar blijft en voor iedereen beschikbaar is.

Your song powered by humanism
De laatste spreker van de dag was Amy van Son. Zij vertelde haar verhaal, in het kader van het project Your song powered by humanism, waarbij de verhalen van veteranen verteld worden en in samenwerking met een artiest vertaald worden naar een lied. Vervolgens vertelde zij kort het verhaal van Johan de Jonge: "Gewondenverzorger Johan de Jonge is 21 jaar als hij door de Serviërs gevangen wordt genomen tijdens de val van de enclave Srebrenica.". Afsluitend volgde de vertaling hiervan naar het nummer 'Eyes Open Wide', door Aniek Maren. Zij en De Jonge kwamen samen het podium op en toonden precies waar Your Song voor staat: "door verhalen te delen, delen we ons leven".


Maurice van Bokhoven over de FlirtFactor
Bitterballenspeeddate
Bij een bijeenkomst die draait om netwerken kan een borrel achteraf eigenlijk niet missen. De inwendige mens werd opnieuw goed verzorgd dankzij de gesponsorde catering en de relatief informele sfeer maakte het makkelijk om mensen aan te spreken en nieuwe contacten te leggen. Net zoals eerder op de dag merkte ik dat ik vrij vaak aangesproken werd door mensen. Als enige student en waarschijnlijk ook de jongste aanwezige zal ik wel opgevallen zijn. Veel mensen vroegen zich af of ik ook al bij defensie werkte (helaas, nee), en hoe ik op de conferentie beland was. Dat gaf mij gelijk een goede kans om mijzelf èn het dagboekjesproject van Hulp voor Helden op de kaart te zetten. Zoals eerder gezegd trok ik ook weer op met overste Vincent. Hij was naar een aantal workshops geweest die ik niet in mijn programma had zitten, maar die me wel degelijk interessant leken. Maurice van Bokhoven, initiator van The Ambassador House, gaf een workshop onder de titel 'Zakelijk Flirten'. "Kennis delen is kennis maken", stelt hij. Bij het platform The Ambassador House ligt de focus ook op het verbinden. "Succes krijg je door de focus te leggen op aanwezige expertise en talent." Deze informatie zou ik gemist hebben, ware het niet dat Vincent mij aan Maurice voorstelde tijdens de borrel en we zo met elkaar in gesprek raakten. Het is zijn missie om mensen anders te laten denken, en deze dag was daar bij uitstek voor geschikt. Een ander pluspunt van de dag is de vele aandacht voor netwerken, contacten leggen en mediagebruik, want via Twitter heb ik ondertussen kunnen regelen dat ik alsnog de powerpoint van de workshop Zakelijk Flirten ontvang. Daarnaast heb ik een heleboel nieuwe contacten gelegd binnen Defensie en het bedrijfsleven die via Facebook, Twitter en LinkedIn goed bij te houden zijn, en die later vast nog wel eens van pas kunnen komen. Al is het maar voor nog eens zo'n leuke borrel.

Meer Defnet15?
Voor wie meer wil zien/lezen/horen/weten van Defensie in de Netwerksamenleving 2015, is het allereerst interessant om op Twitter te kijken naar #defnet15. Daarnaast is er een leuk verslag van Marie Louise gemaakt met allerlei posts op Twitter. Uiteraard is er vanuit Defensie ook een officieel nieuwsbericht verschenen. Met dank aan het Mediacentrum Defensie zijn ook professionele foto's online te vinden en is er zelfs een videoverslag op Youtube.

Bronvermelding


Hameeteman, R. (2011). Yellow & Blue. Amsterdam, Nederland: Business Contact.
Hart, W. (2015). Verdraaide organisaties.  Deventer, Nederland: Vakmedianet Management B.V.
Roemen, N, & Koerts, F. (2011). Durftevragen. Zaltbommel, Nederland: Haystack.
Van den Broek, P. (2008). Liefde onder vuur. Utrecht, Nederland: Nieuwland.
Van Iersel, A.H.M., & Bijkerk, R.O.F. (2007). Herinneren en herdenken. Budel, Nederland: Damon.

Thursday 28 May 2015

Overdracht


Afgelopen dinsdag zijn we bijeengekomen met de directeur van Hulp voor Helden, Cor Louwerse, om ons project officieel over te dragen aan het goede doel. Tijdens die bijeenkomst hebben we een aantal zaken besproken en die worden in deze blog op een rijtje gezet.

Allereerst hebben we het gehad over de functie die de verschillende media voor ons hebben uitgeoefend. Het meeste verkeer van de links naar de blog was afkomstig van Twitter. Ons vermoeden daarbij is dan ook dat dit in de aard van het medium zit; Twitter is namelijk in onze ervaring bij uitstek een medium geweest dat zich goed leent voor het inspelen op actualiteiten met een kort berichtje, en daaronder een link naar onze blog. De blog die we hebben bijgehouden bleek het meest geschikt voor een stukje bewustwording: waarom is dit nu een probleem? Dat heeft natuurlijk alles ermee te maken dat militairen niet gezien worden in de samenleving als hulpbehoevend; zo presenteren ze zichzelf ook niet. Dat is nu juist waar het stukje informatieoverdracht komt kijken. Je wilt het publiek laten weten dat ze inderdaad niet zielig zijn, maar desondanks toch hulp kunnen gebruiken op sommige gebieden. Daarnaast is er de bewustwording van het nut dat de dagboekjes hebben. Dat zit niet zozeer in het schrijven zelf, want daartoe kun je ook zelf een notitieboekje en een pen meenemen, als wel in de stimulatie om te gaan schrijven.

Er waren ruim 500 mensen die onze pagina ‘donaties’ op de blog hebben bekeken. Daaruit zijn echter maar vier concrete donaties voortgevloeid. Ons leek dat weinig, maar volgens Cor Louwerse past dit eigenlijk precies in het profiel. Via de traditionele weg, dus met behulp van allerlei papieren hulpmiddelen, mag je een respons van zo’n 1.5% verwachten en met vier donaties op 500 mensen die ons bericht hebben bekeken zit je net onder de 1%. Ons originele streefbedrag is natuurlijk ontstaan vanuit een stukje ambitie, alsook vanuit een gevoel van noodzaak. Een stukje symboliek speelde dan ook zeker een rol. Met vier donaties mag je echter zeker niet ontevreden zijn. Zeker ook wanneer je de hoogte van de gedoneerde bedragen bekijkt. De gemaakte donaties waren bedragen van €10,- of meer. Het hoogst gedoneerde bedrag was zelfs €50,-. Vanuit de vakliteratuur hadden we juist microgiften verwacht, omdat dat meer past bij de generaties die het meest gebruik maken van het internet. Deze hoge bedragen waren daarom een erg interessante afwijking daarvan.

Op Facebook hebben we veel reacties gehad naar aanleiding van onze Kick-Off en daaruit kwam onder andere naar voren dat mensen vaak geneigd zijn om hun dagboekjes, brieven en andere communicatie gedurende een missie achteraf te bewaren en te bundelen als herinnering voor later. Handgeschreven verhalen vinden veel mensen persoonlijker en de praktijk leert dat digitale communicatie meestal niet wordt geprint om deze fysiek te bewaren. Cor Louwerse gaf bovendien ook het volgende voorbeeld: “Iemand had bij zijn overleden opa op zolder een bundel brieven gevonden uit de oorlog, met daarin gedetailleerde beschrijvingen van zijn ervaringen tijdens de oorlog. Die verhalen hebben er uiteindelijk toe geleid dat de overledene postuum nog een onderscheiding toegekend heeft gekregen op basis van zijn handelen in de oorlog. Brieven worden sneller bewaard en later nog eens gelezen omdat ze meer emotionele waarde hebben.”

Naast de toenemende aandacht voor defensiepersoneel is ons ook opgevallen dat er weer meer aandacht komt voor het thuisfront. Een voorbeeld daarvan is de reportage van Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant, waarbij twee verslaggevers een half jaar lang vier militairen en hun gezinnen volgden om te zien wat voor impact een uitzending heeft op het gezinsleven. Met zoiets bereik je zowel de thuisfronters, als mensen die niet in die situatie zitten en die anders misschien amper wat van Defensie mee krijgen. Op die manier creëer je dan ook binding in de samenleving. Naarmate er meer uitzendingen zijn en dat dus ook meer terugkomt in de pers, lift je daar als goed doel ook op mee, aldus Cor Louwerse. Dat is natuurlijk logisch, want al die berichten creëeren buzz. Zelf hebben we vooral meegelift op algemene nieuwsberichten en praktijkverhalen van militairen, veteranen en thuisfronters. Je kunt zelf namelijk nooit zo goed een verhaal vertellen als de persoon die het echt heeft meegemaakt.

Uit ons project zijn ook voor Hulp voor Helden een aantal nieuwe inzichten voortgevloeid. Allereerst het inzicht dat actievoering via blogs geen gouden bergen oplevert. Het gaat op gelijke tred met wat de gedrukte media opleveren. Het zijn dezelfde mensen die de boodschap ontvangen en die reageren niet anders wanneer ze iets op Twitter lezen of in de bus krijgen. Daarnaast is een ander inzicht dat er wel heel erg veel gebeurt op sociale media. Er is veel meer te doen en te halen dan vroeger. Dat wij uitgerekend bij Hulp voor Helden uitkwamen met dit project was voor hen ook een bevestiging van die nieuwe naam; die was namelijk nog maar net in de lucht toen wij kwamen en daar iets mee wilden doen, dus dat bevestigde dat die naam veel pakkender werkt. Cor Louwerse: “Hé, het werkt dus kennelijk. Je kan er dus jonge mensen mee aanspreken.” Ze willen ook juist veel meer jonge mensen en militairen zelf aan de projecten binden. Veel militairen gaan na 10-15 jaar uit het leger, maar dragen er altijd iets van met zich mee. Veel nieuwe veteranen zijn bovendien tussen de 25 en 30 jaar oud. Die mensen kunnen geholpen worden met het dagboekjesproject, maar zij en hun thuisfront zijn bovendien mogelijk zelf ook geïnteresseerd in het steunen van het project.

Opvallend is dat Defensie elders wel meer leeft in de burgermaatschappij, bijvoorbeeld in Amerika. Daar zijn erg veel organisaties actief ten behoeve van het welzijn van militairen en zijn er bijvoorbeeld mensen die regelmatig contact hebben via brieven met een -hen verder onbekende- uitgezonden militair. De uitzendingen duren daar vaak ook langer, dus dan is het belangrijk om die verbondenheid te voelen en regelmatig contact te kunnen hebben met 'buiten'. In Nederland duren de uitzendingen dan wel minder lang, maar het speelt ook minder in de samenleving en er is minder aandacht voor. 

Al met al was onze overdracht een geslaagde bijeenkomst, waar Eva en ik met plezier op terugkijken. Nu is het tijd om ons bezig te gaan houden met de afronding van het project.

Wij met directeur Cor Louwerse van HvH.

Thursday 21 May 2015

Gulzige instituties.

Gezinnen van mensen die werkzaam zijn in het leger leven op een kruispunt van twee fundamentele bouwstenen voor de samenleving. Beide hebben eigen daarbij behorende rollen die van iemand verlangd worden en beide hebben ook eigen regels die nageleefd moeten worden. Daar komt nog bij dat zowel het gezin als het werk bij defensie veel aandacht, tijd en energie van iemand vragen. Om die reden worden ze ook wel gulzige instituties genoemd (de Angelis & Segal, 2015).

Het leger vormt de belangrijkste manier waarop we ons kunnen verdedigen tegen bedreigingen van buitenaf. Om dit te doen zijn de mensen die in dienst zijn getreden het belangrijkste middel. Zij functioneren binnen een goed geordend systeem van professionele codes en beslissingen van bovenaf die bepalen wanneer ze werken en waar. Daarnaast vormt ook het gezin een belangrijk onderdeel van onze samenleving. Gezinnen zijn er in allerlei soorten en maten, maar toch hebben ze een aantal belangrijke gemeenschappelijke eigenschappen. Het gezin zorgt er bijvoorbeeld voor dat zijn leden bescherming krijgen. Daarnaast dragen gezinnen een zorgtaak met zich mee voor zijn leden, ongeacht leeftijd of woonplaats. Wanneer het gaat om een goed functionerend gezin dan biedt deze groep mensen bovendien ook sociale steun aan elkaar (de Angelis & Segal, 2015).

Zowel het leger als het gezin vragen veel van hun leden en wanneer deze twee werelden met elkaar in contact komen, bijvoorbeeld in de vorm van een militair die een gezin begint met zijn of haar partner, leidt dit tot conflict. Het is deze mogelijkheid om conflict te veroorzaken dat zowel het gezin als het leger tot gretige instellingen maakt (de Angelis & Segal, 2015).

Het bovenstaande samengevat zouden we dus kunnen stellen dat het leger ‘the other woman’ is voor het thuisfront. Door de aard van het werken als militair kunnen er namelijk periodes voorkomen dat de volledige aandacht niet naar het gezin kan gaan, bijvoorbeeld tijdens een uitzending. Contactmogelijkheden zijn beperkt en onder meer vanwege veiligheidsoverwegingen kan niet alles gezegd worden. Tegelijkertijd is het gezin zoals we hebben gelezen erg belangrijk en eist het gezin ook aandacht op. Dat is ook logisch, want je voelt als onderdeel van een gezin een band met de andere gezinsleden en die band wil je onderhouden. De dagboekjes van Hulp voor Helden kunnen om die reden dan ook een waardevolle bijdrage leveren om bij thuiskomst in ieder geval zo snel mogelijk up to date te raken met wat er gebeurd is in elkaars afwezigheid. Op die manier kan de orde van de dag zo snel mogelijk hervat worden en dat is goed voor zowel de militair als het thuisfront.

Gebruikte literatuur
de Angelis, K., & Segal, M. (2015). Transitions in the military and the family as greedy institutions. In R. Moelker (red), M. Andres (red.), G. Bowen (red.), & P. Manigart (red.), Military families and war in the 21st century (pp. 21-39). London: Routledge. 

Tuesday 12 May 2015

Food for Thought: Mart de Kruif

Aan het begin van de middag was  de Commandant Landstrijdkrachten, Luitenant-Generaal Mart de Kruif, de hoogste militair van de Landmacht, aanwezig bij ons op de universiteit in Tilburg. Een buitenkansje voor Dagboek voor Helden om wat meer te weten te komen over hoe deze ervaren militair en leidinggevende' denkt over een scala aan Defensie-gerelateerde onderwerpen, waaronder uiteraard ook het thuisfront!

Na een introductie werd de generaal gelijk in het diepe gegooid, met vragen over de missie in Afghanistan, ISAF, die hij aangestuurd heeft. Onderwerpen als gevaar en veiligheid, internationale samenwerking en de verhoudingen tussen militaire en diplomatieke macht kwamen aan bod. Ook lastige punten werden niet geschuwd en De Kruif vertelde open en uitgebreid over zijn ervaringen en zijn eigen mening over verschillende punten. Hij hecht belang aan het naar buiten treden van de krijgsmacht, om de samenleving weer een beeld te geven van waar (in zijn geval) de landmacht zich in de praktijk zoals mee bezighoudt. Wat militairen precies doen is sinds het verdwijnen van de dienstplicht wat onduidelijk geworden voor veel mensen; dat merkten wij ook bij het genereren van aandacht voor dit project. De Kruif draagt er graag aan bij om te laten zien waar de krijgsmacht voor staat in Nederland.

Ondanks dit publieke optreden, houdt hij zich met de politiek liever niet zo bezig. Voormalig Commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm omschreef het als volgt: "Kort samengevat doen militairen wat de democratisch gekozen regering van hen vraagt" (Koenen, 2014, p. 10). De Kruif sluit hierbij aan en zegt dat iedere militair zich ervan bewust moet zijn dat de missies vanuit de politiek bepaald worden. Wie het daar niet mee eens is, kan beter niet blijven. De Kruif zou Defensie zelf ook verlaten als hij niet achter elke missie zou staan.
Je moet er niet over hoeven nadenken of de militairen wel mee zullen gaan als je een missie plant. Daar moet je gewoon van uit kunnen gaan.
Met zijn hoge functie binnen Defensie is de generaal als het ware de persoon die militairen op missie stuurt. Hij behoort tot de grote bazen binnen het bedrijf. Op vragen over de vele bezuinigingen op Defensie heeft hij dan ook een duidelijk antwoord. Hij stelt dat de krijgsmacht nu 'rood draait' en dat het op die manier niet voor langere tijd door kan gaan (Klopper, 2015).
Ik kan niemand verzekeren dat zijn of haar partner of kind thuiskomt. Elke missie is gevaarlijk en brengt risico's met zich mee. Maar ik kan deze mensen er wel van verzekeren dat ik er alles aan doe om de risico's zo klein mogelijk te houden, door een goede training, goede informatie en goede uitrusting. Als ik daar aan twijfel, kan ik geen mensen op uitzending sturen.
Vragen en zorgen vanuit het thuisfront zijn er veel. De Kruif geeft aan dat volgens hem de missie voor het thuisfront het zwaarst is. Hij sluit daarmee aan bij wat wij eerder ook al vanuit veel andere militairen vernomen hebben. Wie thuis achterblijft weet niet waar de militair zich bevindt en dus ook niet of hij of zij veilig is. "Bij elk telefoontje schrikken ze. Bij elke auto met militairen die door de straat rijdt, schrikken ze." Die spanning is er bij de militair zelf niet zo doorlopend. Bovendien zijn militairen getraind en voorbereid op uitzending. Het thuisfront moet het maar ondergaan en er het beste van zien te maken. De Kruif vindt deze opdracht een stuk zwaarder en vertelt dat, als het aan hem gelegen had, niet híj een medaille voor de missie zou krijgen, maar het thuisfront.

Het laatste wat de generaal aan alle jonge mensen in de zaal mee wilde geven, was dat ze vooral gebruik moeten maken van de vrijheid die we hier in Nederland hebben om de wereld beter te maken. "Het kwaad kan zijn gang gaan als het goed achterover leunt en toekijkt." Kijk dus niet alleen maar toe, maar probeer bij te dragen aan een betere wereld, zowel binnen als ook buiten het kader van Defensie.

De Kruif bereidt zich ondertussen voor op zijn volgende missie. Met de FLO (functioneel leeftijdsontslag, een soort pensioen voor militairen) komt bij hem de start van 'Missie Thuisfront' in beeld. Minder gevaarlijk, allicht, maar even belangrijk. Dat horen we graag en daar zetten wij ons dan ook voor in. Doneren kan nog steeds, via de pagina 'Bijdragen!'.

Bronvermelding
Klopper, R. (2015, 15 mei). Landmacht zit aan de grond. De Telegraaf. Geraadpleegd op http://www.telegraaf.nl
Koenen, S. (2014). Peter van Uhm: Ik koos het wapen. Nederland, Amsterdam: Atlas contact.

Tuesday 28 April 2015

Missie-verhalen in Oirschot

Patrick geïnterviewd in Afghanistan
Vandaag was er opnieuw een uitje gepland voor de dagboekhelden. In Oirschot hadden we een afspraak op de Generaal-Majoor de Ruyter van Steveninck kazerne met Patrick, een militair die drie verschillende uitzendingen heeft meegemaakt en ons over zijn ervaringen wilde vertellen. We werden bij de poort opgehaald, dus we hoefden gelukkig niet zelf de weg te zoeken door het uitgestrekte terrein van de kazerne. Toen we eenmaal een rustig plekje hadden gevonden om te zitten, begonnen we met het bekijken van beeldmateriaal van verschillende missies. Patrick is naar Bosnië, Irak en Afghanistan geweest en heeft van die laatste twee missies beelden op dvd. De eerste beelden die we bekeken kwamen van een dvd die hij gekregen heeft na de missie. De film is gemaakt om ook thuis te kunnen laten zien wat de militairen zoal gedaan hebben tijdens de uitzending. De andere twee films waar we stukken van bekeken, zijn met diezelfde gedachte opgezet, maar zijn gemaakt door militairen die daadwerkelijk deel uitmaakten van de desbetreffende missie. Een van de films is zelfs gemaakt door Patrick zelf.

Vertrek
Het dagboekje van Patrick
De films zijn een combinatie van foto- en videomateriaal. We zagen beelden van het (klaarmaken voor) vertrek op missie, de vertrekkende vliegtuigen op vliegbasis Eindhoven, het materiaal dat meegaat en de vele postzakken met brieven en pakketten die nagestuurd worden. Patrick vertelde dat ook militairen die op missie gaan hun bagage tot op de kilo nauwkeurig moeten laten wegen en al wat teveel is eruit moeten halen. Vandaar ook dat er veel nagestuurd wordt door familie en vrienden. Het is niet anders dan wanneer je met het vliegtuig op vakantie gaat. Alleen is de hele situatie natuurlijk juist heel anders. Een vreemd idee is het wel.

Het eerste contact
De beelden die volgen zijn van tijdens de missie. Het zand is alom aanwezig. In het begin van een missie is er vaak ook niet veel meer dan een vlakte. Het hele kamp moet nog gebouwd worden en dat is ook de periode waarin communicatie met het thuisfront vrij beperkt is. Alles moet nog worden opgezet en het creëren van een veilige plaats is de eerste prioriteit. Aansluiten bij een missie die al langer loopt is wat dat betreft makkelijker. Patrick heeft het zelf ook meegemaakt bij zijn missie in Irak in 2004. Na enkele dagen zou de lichting militairen die er al zat vertrekken, en waren de 10 computers en 5 telefoons op de base volledig beschikbaar voor zijn eigen groep. We zagen in de film hoe zo'n ruimte met computers en telefoons eruit ziet. In rijtjes naast elkaar, met schotjes ertussen. Bijzonder persoonlijke gesprekken zul je er niet snel voeren, met de mensen naast je en achter je in de rij die alles ook horen. Patrick had voor deze missie een dagboekje ontvangen en gebruikte dit dan ook om verslag op te maken van zijn dagen voor zijn vriendin thuis.
Uit het dagboek van Patrick
Project kinderschoentjes
Patrick heeft ons een bijzonder inkijkje gegeven in het leven op missie. Hij vertelde over de verschillende kanten ervan. Hoe hij meeging op patrouille en met de bevolking sprak. Hoe hij hielp om gewonden te verzorgen. Hij vertelde open over indrukwekkende gebeurtenissen. Hij maakte vuurcontact met de taliban mee en bermbommen die een enkele keer niet op tijd ontdekt werden. We zagen echter eveneens hele mooie dingen. Zo kreeg hij in Afghanistan een tijd lang enorm veel pakketten bij de post. Door zijn functie stond hij dicht bij de plaatselijke bevolking en hij had mensen thuis in Nederland gevraagd of ze hem kinderschoentjes wilden sturen in plaats van de gebruikelijke post. Enorme pakketten werden vervolgens uitgestald om de kinderen in het missiegebied van schoenen te voorzien. Het is een mooi voorbeeld van een directe bijdrage aan het leven van de mensen in het land van uitzending, en eveneens een mooi voorbeeld van de samenwerking tussen militair op missie en het thuisfront.

Een muur vol post
Het belang van post tijdens missie bleek opnieuw uit de verhalen van Patrick. In de periode waarin hij steeds schoentjes opgestuurd kreeg, werden andere militairen moe van de vele keren dat zijn naam werd geroepen voor alweer een poststuk. Ze zullen na een tijdje doorgehad hebben waar het om ging, maar het is evengoed vaak lastig voor militairen als ze minder vaak post krijgen dan anderen uit hun lichting. Zelfs als je elkaar vaak belt, is het fijn om iets fysieks te krijgen en het liefst doe je niet onder voor je collega's. Het is een teken van waardering dat iemand de moeite neemt om iets naar je op te sturen terwijl je zo ver weg bent. Patrick had bijvoorbeeld een jonger zusje dat op school over de missie verteld had, met als gevolg dat een muur naast zijn bed vol hing met kleurrijke kindertekeningen. Het gaf aan dat er thuis aan hem werd gedacht.

Strip over de missie in Afghanistan (Kriek, 2014)
Veiligheid voorop
De dagboekjes zijn vooral van belang als aanvulling op de bestaande communicatie. Via internet en mobiele telefoons is veel meer communicatie mogelijk en kunnen ook videogesprekken gevoerd worden, maar het blijft onmogelijk om elkaar altijd alles te vertellen, laat staan om direct contact met elkaar op te nemen wanneer iemand dat zou willen. Bij dingen die wel verteld mogen worden, werkt het prima om een mail te sturen, maar sommige informatie moet nou eenmaal geheim blijven. Het is dan voor de andere partij lastiger door de onzekerheid, maar door het wel op te schrijven in de dagboekjes, kan de ander er in ieder geval achteraf van worden verzekerd dat alles goed is gegaan. De veiligheid staat immers voorop.

Patrick gaf het voorbeeld van een verplaatsing van de ene naar de andere base op missie. De tweede base bevond zich in een gevaarlijker gebied en vanuit daar was er geen communicatie met het thuisfront. Een militair die anders regelmatig naar huis belde, zou zijn thuisfront willen waarschuwen dat hij een tijdje geen contact zou kunnen opnemen, maar dat ze zich geen zorgen hoefden te maken. Hij vertelde dat ze de volgende dag naar de andere base zouden gaan. Dat is het punt waarop de beveiliging zich erin mengt, want er is nooit 100% zekerheid dat de communicatie niet wordt afgeluisterd. De desbetreffende militair wordt op het matje geroepen omdat hij de veiligheid van de missie in gevaar heeft gebracht en de verplaatsing wordt enkele dagen uitgesteld, zodat het daadwerkelijke moment alsnog onverwacht blijft voor iedereen. Met als gevolg dat de militairen die al op de andere base waren, ook pas enkele dagen later afgelost worden. Zij hebben langer dan verwacht geen contact met hun thuisfront en moeten langer doen met de toch al beperkte voorzieningen die aanwezig zijn. Het is een boel ongemak dat eenvoudig voorkomen had kunnen worden.

Werk in Afghanistan
'Black hole'
Alle moderne technieken ten spijt, blijft de communicatie met militairen op missie dus soms lastig of zelfs onmogelijk. Dat geldt niet alleen wanneer de desbetreffende militair zelf buiten de base is of er iets met hem of haar gebeurt, maar ook als er met een ander iets gebeurt. In het geval dat er iemand gewond raakt, wordt bijvoorbeeld alle communicatie van en naar de base stilgelegd. Een 'black hole' noemen ze dat. Patrick legt uit dat dit ervoor dient om te zorgen dat de naasten van de betrokkenen als eerst geïnformeerd worden via de officiële kanalen van Defensie en met de juiste informatie. Zo wordt voorkomen dat het nieuws hen -eventueel vervormd- bereikt via de media of bekenden. Dit betekent echter ook dat een militair die erbij was of die geschrokken is van wat er met zijn buddy is gebeurd, niet direct zijn verhaal kan doen bij zijn partner thuis. Dat moet wachten. Om dan toch de gevoelens een beetje te verwerken, kan het helpen om erover te schrijven in het dagboek.

Museumbezoek
De verhalen en beelden van Patrick hebben veel indruk op ons gemaakt. We zijn hem enorm dankbaar voor alle tijd en moeite die hij in ons project heeft willen steken. Na ons gesprek hebben we nog een rondleiding van hem gehad over het terrein. We hadden veel geluk met de zon die doorbrak, zodat het een fijne wandeling was. Zo kwamen we nog langs het museum op de kazerne, dat toevallig geopend was op de woensdag. Het was vooral gericht op het militaire aspect, maar in sommige dingen kwam ook het thuisfront terug. Bovendien wist de vrijwilliger veel te vertellen en kwamen we enkele mooie historische dingen tegen. Een serie schilderingen daar hadden we zelf ook wel willen hebben, en de enorme vergrotingen van oude foto's die de muren sierden maakten flink indruk. Ons museumbezoek werd besloten met het idee om ooit toch een vitrine in te richten met spullen over het thuisfront. Het is interessant om beide kanten van een missie en het militaire leven te belichten. Wij zouden daar volgens Patrick later mooi de inhoud voor kunnen leveren. Een flinke schouderklop voor ons project en de inzet voor het thuisfront in het algemeen.
In het museum
Bronvermelding
Kriek, E. (2014). Patrouille. In Op missie - Tien veteranen, tien verhalen (pp. 44-48). Nederland, Eindhoven: Strip2000

Tuesday 14 April 2015

Kick Off!


Eindelijk is het dan zo ver: onze actie gaat nu echt van start. We zijn al begonnen met het publiceren van berichten en hopen onze actie vanaf nu steeds verder te kunnen verspreiden. De poster is af en we zijn er zo blij mee dat we besloten hebben naast de poster onderaan dit bericht, die voor alle onafhankelijke media gebruikt wordt, in onze eigen media ook optie 2 te gebruiken, zoals hierboven te zien. De beide posters vullen elkaar aan met in de ene heel duidelijk de dagboekjes centraal en de andere met een focus op het afscheid nemen van militair en thuisfront.

Vanuit allerlei mensen en organisaties (zoals Defensie-Plaftorm en Steun Veteranen) en allerlei media (onder meer blogs, websites, Facebook, Twitter en Linkedin) komt het verhaal van Dagboek voor Helden naar buiten, via de poster en het persbericht. We hopen dat het door weer andere partijen opgepakt wordt (zoals Noventas dat al deed). Op deze manier verwachten we een grote groep mensen te kunnen bereiken, wat hopelijk positief uitpakt in de bijdrages aan het goede doel (zie ook de pagina Bijdragen!).

Donaties kunnen op verschillende manieren gedaan worden. Om te zorgen dat duidelijk blijft dat u onze actie gesteund hebt en uw bijdrage voor het dagboekjesproject bedoeld is, vragen wij u bij overschrijving het specifieke betalingskenmerk voor dit project te vermelden. Het betalingskenmerk is 7000 0362 0000 2015.

Donaties kunnen worden gedaan via de website van het goede doel (betaling via iDeal): http://www.hulpvoorhelden.nl/doneren/?anders=&project=157
Of de bijdrage kan zelf overgemaakt worden via het eigen (internet)bankieren, naar giftenrekening: 
IBAN NL26 INGB 0000 386000 t.n.v. Stichting KPPR, Apeldoorn.

Vergeet in beide gevallen niet het betalingskenmerk van het dagboekjesproject te vermelden.
Wij danken u hartelijk voor uw steun en zien de groep dagboekhelden graag groeien!